Over deze partner

Toon De Clerck is, zoals zovele fotografen, een wandelaar. Hij is echter niet op zoek naar pittoreske schoonheid of pittige anekdotes. Toon leest het landschap, of vaker nog de lege straat, als een scenografie van het dagelijks bestaan. 

Daarmee treedt hij in de voetsporen van bepaalde Amerikaanse fotografen, van Walker Evans tot de New Topographers , of, dichter bij ons, van na-oorlogse Duitse fotografen zoals Wilhelm Schürmann. Het straatbeeld dat in beschouwing wordt genomen is vaak wanordelijk of zonder meer lelijk. Het is immers het resultaat van botsende logica’s, tegenstrijdige belangen, een samenloop van beslissingen en toevalligheden. Het lijkt een willekeurige nevenschikking van elementen (bouwsels van allerlei aard, geparkeerde auto’s, straatmeubilair, verkeersborden, bomen en struiken, asfalt en beton…) die ongetwijfeld elk hun eigen geschiedenis hebben, maar verder onwetend blijven van elkaars bestaan, onbewust van het geheel dat ze mettertijd zijn gaan vormen.

Toon observeert deze toevallige, soms licht absurde configuraties doorheen de zoeker van zijn camera. Door middel van een zorgvuldig gekozen camerastandpunt en een weloverwogen beeldsnit legt hij aan deze chaos toch een esthetische ordening op. In de beelden die hij creëert gaan de elementen wél een onderlinge dialoog aan. Zij bevestigen elkaars identiteit, als volume, als grijswaarde, als functioneel dan wel decoratief object, als vermoeid restant dan wel recente toevoeging, …

Het contingente karakter van de werkelijkheid wordt op die manier ontdaan van zijn negatieve connotaties en opgewaardeerd tot bestaansvoorwaarde voor de bijna organische samenhang, ja zelfs de ‘schoonheid’ van deze beelden. Chaos is geen aberratie, maar is inherent aan het bestaan. Dat is de zin die Toon De Clerck lijkt te willen aanwijzen achter de façade van de onzin.